Jo Johannis Dronkers

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Jo Johannis Dronkers (Poortvliet,24 mei 1910 - 's-Gravenhage 20 februari 1973) was een wiskundige die de grondslag legde voor de methode van berekening van getijden en getijstromen in zeegaten. Dit was de wiskundige basis voor het ontwerp van de Deltawerken.

Jeugd en studie[bewerken | brontekst bewerken]

Jo Johannis Dronkers was een burgemeesterszoon uit Poortvliet. Zoon van Willem Dronkers en Cornelia Pieternella van der Slikke. Hij had een tweelingbroer, Johannis Jo (1910-1993). Hij volgde de Rijks H.B.S. in Bergen op Zoom en studeerde daarna wis- en natuurkunde aan de Rijksuniversiteit Leiden. In zijn dissertatie gaat "Over stratifieerbare congruenties" (1939) onder leiding van zijn promotor prof. Willem van der Woude. Het proefschrift gaat over een zuiver, vrij abstract wiskundig probleem. Van zijn 11 stellingen gingen echter vijf over de getijden, die verder in het proefschrift in het geheel niet aan de orde kwamen. Drie van die vijf stellingen bevatten fundamentele kritiek op het werk van Jannis Pieter Mazure, op dat moment een van de invloedrijkste mensen op het gebied van getijberekeningen in Nederland. Een andere stelling ging over een onnauwkeurigheid in het werk van Hendrik Lorentz in zijn rapport over de getijbeweging als gevolg van de Zuiderzeewerken. Deze stellingen waren een gevolg van het werk wat hij in die tijd naast zijn promotiestudie deed voor Rijkswaterstaat.

Werk[bewerken | brontekst bewerken]

In 1934 was Dronkers in dienst gekomen van de Studiedienst van de Zeearmen, Benedenrivieren en Kusten, vanaf 1933 was dit een onderdeel van de directie benedenrivieren was geworden onder leiding van dr.ir. Johan van Veen. Zijn taak daar was de wiskundige behandeling der getijden en wat daarmee samenhing in detail ter hand te nemen. Hij was de eerste "wiskundige ingenieur" in bij de Rijkswaterstaat. Hij was actief betrokken bij de droogmaking van Walcheren in 1945. In het boek van Den Doolaard wordt hij opgevoerd als "De Rekenmeester".[1] Daarna speelde hij ook een belangrijke rol bij de voorbereiding van de werkzaamheden na de stormvloed van 1953. Hij werd in 1963 hoofd van de waterloopkundige afdeling van de Deltadienst, als opvolger van ir. Ferguson.[2] Hij had een belangrijk aandeel in de getijberekeningen die voor Deltaplan nodig waren.[3]

Zijn wiskundige kennis resulteerde in de ontwikkeling van verschillende berekeningsmethodieken, waarmee een wetenschappelijke basis werd gelegd voor een groot aantal wetmatigheden die tot dan een empirisch karakter hadden. Daardoor werd het mogelijk consequenties van waterbouwkundige ingrepen vooraf te analyseren en een rationeel beleid op waterbouwkundig gebied te ontwikkelen.

Zijn hoofdwerk "Tidal computations in rivers and coastal waters" (1964) mag als standaardwerk voor de theorie van de getijberekeningen beschouwd worden. Hier ging echter een behoorlijke discussie aan vooraf. Volgens Van Veen zou de numerieke aanpak van Dronkers veel te rekenintensief zijn, en dus niet tijdig to praktische resulten kunnen leiden. Van Veen pleitte daarom voor het gebruik van een elektrisch analogon. Thijsse daarentegen vond dat je dit beter kon benaderen met een fysiek model in het Waterloopkundig Laboratorium (waar hij directeur van was).[4][5]


Eerbewijzen[bewerken | brontekst bewerken]

Bibliografie[bewerken | brontekst bewerken]

Een overzicht van de meeste van zijn rapporten staat in het Trésor der Hollandse Waterbouw.

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • De Ingenieur 85/nr. 23 (1973).
  1. A. den Doolaard (1947). Het verjaagde water. Delft University Press (VSSD) - gannoteerde uitgave 2001. ISBN 978-90-6562-411-6.
  2. In een krantenartikel in De Eendrachtsbode van 1983 schrijft ir. Marien Geuze dat hij ook Hoofdingenieur-Directeur was van de Deltadienst; hier is echter geen verdere aanwijzing voor gevonden. Gearchiveerd op 20 april 2023.
  3. Bijdrage III, deel 4, 1960; Bijdrage IV-2, deel 5, 1961; en in samenwerking Bijdrage IV-3, deel 5, 1961 rapport Deltacommissie. Gearchiveerd op 18 juni 2023.
  4. van Veen, Johan (1946). Commentaar van J.J. Dronkers met naschrift auteur op "Electrische nabootsing van getijden". Gearchiveerd op 18 juni 2023. De Ingenieur nr 17
  5. (en) Van den Ende, Jan (1992). Tidal calculations in the Netherlands, 1920-60. IEEE Annals of the History of Computing 14 (3)